De zee of open water kan op een windluwe dag een prachtige omgeving zijn waar veilig gepeddeld kan worden, maar met een beetje wind uit de “goede” richting kan dit veranderen in een golfslagbad waarvan de golven hoger worden met het toenemen van de wind.
De zeekajaksport kun je misschien wel vergelijken met bergsport. Het biedt voor elk niveau uitdagingen, maar je zult de regels en de natuur moeten respecteren.
In onderstaande tekst hebben we gepoogd een overzicht te geven van de minimale vaardigheden waarover een deelnemer zou moeten beschikken in functie van de omstandigheden waarin een tocht op zee of open water plaats vindt. Maar de belangrijkste vaardigheid is en blijft “Ken uw grenzen” !
Verplichte en aanbevolen uitrusting, link: (Zo kajak je veilig op zee)
Onder ‘open water’ begrijpen we alle grote wateroppervlakten (meren, binnenzeeën, …) die geen zee zijn, maar waarbij de oever niet altijd gemakkelijk bereikbaar is.
Niveau 1 : open water bij gematigde weersomstandigheden.
(open water bij < 3 bft)
Vereiste vaardigheden:
- Achterwaarts varen
- stoppen voor en achterwaarts
- boogslag R/L voorwaarts
- boogslag R/L achterwaarts
- lage peddelsteun
- opkanten
- zijwaarts verplaatsen met trek of wrikslag
- over voldoende zwemvaardigheid beschikken.
Reddingen:
- omslaan met spatzeil dicht en uit de kajak komen
Persoonlijk:
- met uitzondering van kleding is er geen persoonlijk materiaal vereist. Kajak, peddel, peddelfloat en spatzeil kunnen van de club geleend worden
- Wanneer je in de toekomst op zee wil varen dan hou je een log bij van al je gemaakte tochten. Dit kan in een boekje of met een app.
Groepsgedrag:
- De kajakvaarder kan zijn eigen vaardigheden inschatten en is zich bewust van de groep. Hij is in staat om veilig een kajaktocht te varen op stilstaand of licht stromend water.
Niveau 2A : Zeevaardigheid bij rustig weer
(open water bij 3bft en kusttrajecten tot 3bft)
De kajakvaarder bezit voldoende kennis, inzicht en peddelvaardigheden om veilig in een groep langs de kust te varen bij rustig weer.
Vereiste vaardigheden (in aanvulling op voorgaande):
- instappen en wegvaren door een rustige branding (0,5 meter)
- manoeuvreren langs een andere zeekajak
- slepen van boot met vaarder over ruime afstand
- gecontroleerd kunnen varen bij windkracht 3 Beaufort
- in wind, golven en stroming in een groep kunnen varen.
- een afstand van 6 zeemijlen aankunnen (1 zeemijl = 1.852 km)
- een duur van 2 uur zonder aanlanden aankunnen
- kunnen varen bij golfhoogte van 0,5 meter
- kennis hebben van de wettelijk verplichte uitrusting
- leren herkennen van gevaren zoals veranderende weersomstandigheden, inschatten gevaar op onderkoeling enz.
Reddingen:
- geassisteerde redding (ook als redder)
- samenwerken bij calamiteit (zwemmer en redder zijn een redding aan het uitoefenen de rest van de groep wacht samen in een “vlotformatie”)
- Kunnen werken met veiligheidsmateriaal zoals vuurpijlen, handfakkel, waterdichte gsm…
Persoonlijk:
- De kajakker zorgt voor alle wettelijk verplichte items/materialen ook wanneer de club-materialen niet toereikend zijn!
- De kajakker heeft reeds ervaring met varen op zee of heeft minstens één initiatie dag gevolgd en kan alle veiligheidsmaterialen benoemen en gebruiken.
- Wanneer je op zee wil varen dan hou je een log bij van al je gemaakte tochten. Dit kan in een boekje of met een app. Op deze manier kan de kajakker eenvoudig zijn of haar ervaringen aantonen en wordt hij of zij aangespoord om zich te verdiepen in de weersomstandigheden, getijden en zeestromingen.
Groepsgedrag:
- De kajakvaarder toont aan een zelfstandig, sociaal en behulpzaam groepslid te zijn die in wind, golven en stroming in een groep kan varen.
- De afspraak om in groep te varen is duidelijk: we vertrekken samen als groep; we varen samen; we komen samen aan.
- Bij het vertrek aan de waterlijn checken we of iedereen startklaar is; geef zeker een teken wanneer je meer tijd nodig hebt om je voor te bereiden.
- De deelnemers die eerder klaar zijn met vertrekken wachten in groep (kort voorbij de branding) tot iedereen op het water is.
- Op het water blijven we samen…wil je in groep toch sneller varen…bespreek dit met alle deelnemers en ga na of het (veilig) kan voor de achterblijvende groep.
- Solovaren is niet op zijn plaats.
Niveau 2B : zeevaardigheid bij matig weer
(open water en kusttrajecten bij 4bft )
Vaardigheden (in aanvulling op voorgaande):
- instappen en wegvaren door een matige branding (1 meter)
- gecontroleerd kunnen varen bij windkracht 4 Beaufort
- een afstand van 12 zeemijl aankunnen (1 zeemijl = 1.852 km)
- een duur van 3 uur zonder aanlanden aankunnen
- kunnen varen bij golfhoogte van 1 meter
- herkennen van gevaren zoals veranderende weersomstandigheden, inschatten gevaar op onderkoeling enz.
Reddingen:
- zelfredding
Niveau 3 : Zeevaardigheid bij ruwere zee
(kusttrajecten bij 5bft)
De zeekajakvaarder is in staat om tochten te plannen en uit te voeren met ervaren vaarders (van gelijk niveau), tot en met windkracht 5 bft en golfhoogte tot 1,5 meter, inclusief branding. De zeekajakvaarder beschikt daarbij over voldoende kennis, inzicht en vaardigheden om dit zelfstandig en verantwoord te doen.
Vaardigheden (in aanvulling op voorgaande):
- een afstand van 20 zeemijl aankunnen
- een duur van 4 uur zonder tussentijds aanlanden aankunnen
- in staat een oversteek te maken tot 5 zeemijl uit de kust
- kunnen varen bij golfhoogte tot 1,5 meter
- kunnen varen bij branding of brekende golven tot 1,5 meter
- kennis van navigatie met zeekaart en kompas
- tochtplanning
- surfen (met gebruikmaking van peddelroer)
Reddingen (in ruwe omstandigheden)
- rollen (zijde naar keuze)
- in staat als redder op te treden
Groepsgedrag:
- Kajakkers van dit niveau helpen elkaar om hun ervaring te verrijken en grenzen te verleggen op een verantwoorde manier
Logboekje
Het idee van het logboekje is om de kajakker te betrekken bij de weersomstandigheden, getijden en stromingen. Zo krijg je een goed inzicht op de invloed die het weer heeft op de verschillende vaaromstandigheden. Ook kan je je eigen evolutie goed en erg bewust opvolgen.
Parameters die volgens ons in het log worden opgenomen zijn:
- windrichting
- windkracht
- golfhoogte
- zeestroming richting
- zeestromingen snelheid
- watertemperatuur
- luchttemperatuur
- neerslag, bewolking of zon
- afgelegde afstand
- duur van de tocht
- traject
- namen van de mede kajakkers
- eventuele gebeurtenissen of nota’s over de tocht zelf : is alles vlot verlopen, hebben we mooie dingen gezien, is er iets gebeurd waardoor we in problemen zijn gekomen etc…
- eigen gevoel bij de tocht, voelde ik me op mijn gemak, voelde de tocht zwaar aan, zat ik op mijn gemak?