Mon premier Chalaux 20-22/8/21

Mon premier Chalaux 20-22/8/21

“Ga je niet mee naar de Chalaux?” De afgelopen 2 jaar kreeg ik regelmatig de vraag van collega-kajakkers die mij vol enthousiasme hun avonturen van deze rivier vertelden. Mijn antwoord was altijd “nee”. Op de één of andere manier had ik een beetje schrik van de Chalaux en bleef ik mezelf voorhouden dat het alleen afzien en weinig plezier zou zijn voor mij.

Na een weekje familievakantie en een kajakstage in de Franse Alpen deze zomer, en nòg meer verhalen en opnieuw dezelfde vraag, heb ik de Chalaux dan toch het voordeel van de twijfel gegeven. Bijgevolg werd mijn antwoord “ja” en nog geen 5 minuten later was mijn vervoer geregeld en wist ik precies hoe het voorlaatste weekend van augustus er voor mij uit zou zien.

Op vrijdag werd ik door mijn auto-maatje Luc thuis opgepikt. Met mijn hoofd nog half bij de werkdag, hoopte ik maar dat ik niks vergeten was. Een kwartiertje later waren we al op de baan. De rit verliep vlot en een dikke zes uur later en na de hervorming van een putdeksel tot een vierdelige puzzel dankzij het busje van Luc, werden we op camping Municipal in Dun-les-Places onthaald door Kamiel in kajaktenue (op dit uur?) en nog een aantal wakkere kajak-collega’s. Er was voor mij een slaapplekje geregeld in Hotel-Michel. De andere hotel-tent-gasten (Joke, Chris en Michel) hadden hun nest al opgezocht. Gelukkig kreeg ik even hulp van Kamiel en Jeroen om snel mijn matjes op te blazen zodat ik op kousevoeten de grote tipi van Michel kon binnensluipen. Michel was nog wakker en lichtte mij even bij zodat ik niet over armen of benen zou struikelen. Nog geen 10 minuten later lag ik in mijn slaapzak en deed een poging om mij door de slaap te laten overmannen. Helaas was Klaas Vaak al gepasseerd en wou de slaap maar niet komen. Lag het aan de volle maan? Aan de lange autorit? Of was het het pure enthousiasme voor de volgende dag dat mij wakker hield? De klok tikte rustig verder en ik wachtte. Ik hoorde andere campinggasten (de rafters) feestvieren, ik hoorde de haan kraaien en de vogels wakker worden, ik zag de zon opkomen, ik zag Chris vertrekken naar de bakker… en toen viel ik in slaap. Toen ik 2u later Joke hoorde opstaan, leek het alsof ik in coma lag. Ik wou wel wakker worden, maar het lukte me niet om mijn ogen open te krijgen. Gelukkig konden de vrolijke ochtendgeluiden mij uiteindelijk toch in beweging krijgen en een half uurtje later zat ik mee aan tafel voor het ontbijt. Chris trakteerde met koffiekoeken die in reuzenland waren gemaakt. Pas toen iedereen daar al van had geproefd en er zijn mening over had gegeven, verschenen nog 2 voor mij onbekende gezichten ten tonele: Francis en zijn zoon Niels. Wat volgde was een opeenvolging van grappige fragmenten die zo uit een Charlie Chaplin film hadden kunnen komen: een tafeltje dat niet op het hellende grasvlak wou blijven staan met als gevolg schuivende koffietassen, een waterkoker die een stopcontact nodig had, waarvoor iemand anders' stekker uit de elektriciteitskast werd gehaald enzoverder. De sfeer zat goed.

Een speed-afwasje en een dubbelcheck van het kajakgerief later, waren we om 10u op weg naar de instapplaats van de Chalaux. Ik voelde gezonde spanning. Gelukkig was Danny bereid om vandaag mijn privé-voorvaarder te zijn, want zo een allereerste keer op een rivier klasse III die ik nog niet gevaren had, dat zag ik niet direct helemaal alleen zitten. De eerste run verliep volgens het boekje: duidelijke briefing, voldoende keerwaters om op adem te komen, uitstappen om de moeilijke passages te verkennen, … De haaientand (sprong in een S-bocht met in de 2e helft puntige rotsen die doen denken aan, jawel, de tanden van een haai) werd door een aantal clubleden op een originele manier afgevaren, maar niemand van de groep ging om op het hele traject. Dat vroeg om een tweede afvaart. Er was goed nagedacht over de shuttle waardoor we rustig konden picknicken en alle vaarders terug naar het startpunt konden brengen zonder dat er opnieuw geshutteld moest worden.

De 2e run verliep in mijn beleving enigszins anders dan de eerste. De spanning van het onbekende was er weliswaar af, maar doordat de groep zich wat meer onder elkaar mengde en er af en toe ook rafters tussendoor voeren, verloor ik Danny wel eens uit het oog. “Geen paniek”, dacht ik bij mezelf, “ik kan dit ook alleen”. De rivier lezen, dat lukte vrij goed, sprongetjes perfect nemen daarentegen…. daar is nog werk aan. Mijn eerste zwembeurt was een feit. Het water was niet zo diep, maar door de sterke stroming slaagde ik er niet in om mijn kajak in een keerwater te krijgen. Gelukkig zijn de collega’s altijd behulpzaam en was alles snel gerecupereerd. Ook de volgende sprong, waar ik in de eerste run netjes doorheen was geraakt, was geen succes. Foute focus en dus ondersteboven in een stevige roller. Die plek wordt altijd beveiligd, dus nog voor ik het goed en wel doorhad, had Danny (die aangelijnd in het water was gesprongen) mij al vast en bracht mij veilig aan wal. De weinige uurtjes slaap lieten zich voelen. Ik besloot het lot niet uit te dagen en de haaientand al wandelend te passeren. Met de hulp van Niels kreeg ik mijn boot en peddel aan de overkant en kon ik het wandelpad naast het water gebruiken om voorbij de haaientand terug in te stappen. Ondertussen peddelde de rest van de groep probleemloos voorbij de sprong, speelde nog wat onderweg en toen zag ik hen stilaan dichter bij de ingang van de haaientand komen. Nog enkele minuten later zag ik Chris vanuit mijn ooghoek in een zeer bizarre positie tegen een grote rots plakken in het midden van deze moeilijke passage. Ik besloot mijn kajak en peddel in het bos achter te laten en Chris tegemoet te gaan via de rotsen. Nadat hij mij zijn peddel had aangegeven, maakte hij zichzelf los uit zijn kajak. Die kajak kon geen kant uit door de kracht van het water. Maar Chris zou Chris natuurlijk niet zijn als hij daar niet rustig met wat armkracht aan tegemoet zou komen. Met ons tweetjes wisten we de kajak uit zijn hachelijke positie te bevrijden, maar op het moment dat deze loskwam, verdween Chris ineens met 1 been in een gat tussen de rotsen. Even paniek, … maar niet bij Chris. Toen hij de magische woorden uitsprak: “’t Zit ier è hat” , schoot ik in de lach en wisten de collega’s aan de overkant ook dat alles ok was. Chris en ik geraakten veilig aan wal met kajak en peddel en wandelden naar het volgende keerwater. De anderen deden hun best om zo origineel mogelijk van de haaientand af te komen: over de rotsen, in de geul, met of zonder meerdere keerwaters…. En alweer zat de afvaart er bijna op.

We keerden naar de camping terug en tot onze verbazing was de toegang versperd tot het ‘pleintje’ waar de camionetten de voorbije nacht hadden gestaan. Nadat we een andere parkeerplaats hadden gezocht, de nodige douchekes en verfrissingswerken waren gebeurd en de kajakkleren aan de wasdraad te hingen, kon de aperitief beginnen. Geen auto’s op het pleintje? Dan werd er direct een feestlocatie van gemaakt: alle kampeertafeltjes werden bij elkaar gezet en de club-BBQ werd in gang gestoken. Chris tooide zich vakkundig met een BBQ-schort en draaide de ribbekes, worstjes en brochettes tot ze helemaal gaar waren. De gespreksonderwerpen gingen van op komst zijnde tweelingen, over zelfgebrouwen bier naar de link tussen de geraspte kaas op de spaghetti en de schoonheid van de menselijke arm. Ook werd uitvoerig gefilosofeerd over waarom je nu in godsnaam spaghetti zou eten als er BBQ voorzien is. Een donderslag en een stevige plensbui zorgden voor een versnelde inzamelactie van kajakkleren en een vlucht naar binnen. Gelukkig was de camping voorzien van een “living” en konden we nog even napraten. Met Francis erbij voelde ik mij ineens een heel stuk dichter bij mijn roots dan anders. De sappig vertelde verhalen over “op ze savatt’n no ’t werk”, de klassieke verbuigingen van ja en nee en alle mogelijke vertalingen van “heivekultn” brachten me even terug naar mijn kindertijd.

Het werd snel donker. We vergaten dat er eigenlijk dessert was en gingen slapen. Of dat was toch de bedoeling. Alweer lag ik te koekeloeren. Klaas Vaak ziet mij duidelijk niet graag. Gelukkig heb ik uiteindelijk toch kunnen meewiegen op het slaapritme van mijn kamergenoten in Hotel-Michel. De ochtend was er snel. De avonddis werd een ontbijtbuffet met alweer koffiekoeken gemaakt door reuzenhanden op het menu. Na het raadplegen van de “radar de précipitation” en de bijhorende interpretatie van Francis: “tho droahe bluvn tot kartachterntien” besloten we om eerst te varen en dan de tenten op te ruimen.

Daar gingen we weer. In tenue de auto’s in. Bij het checken van ons materiaal, kon Chris zijn nieuwe spatzeil niet vinden en toen hij nog iets dieper nadacht, kwam in zijn herinnering een beeld van een spatzeil aan een takje van de boom bij de uitstapplaats. Toen we daar aankwamen, was er helaas geen spoor van het spatzeil te bekennen. Chris werd uit de brand geholpen met een reserve-exemplaar. Aan de instapplaats bleek ineens de peddel van Richard in de verkeerde camionette te liggen. Ook hier gelukkig een reserve-exemplaar. Ook in dit rijtje paste de diepe kras in de kajak van Jeroen. Een souvenirtje van de Alpenstage. De afvaart van gisteren had bewezen dat een voorgaande reparatie niet volstond, dus kreeg de kajak nog even een noodoperatie. En na deze korte intermezzo’s lag het speelterrein opnieuw voor ons open. Het water stond iets lager dan de vorige dag. Dat maakte het niet per definitie gemakkelijker. We voelden wat meer getok tegen de onderkant van onze bootjes en Jeroen voelde vast en zeker bij elke tok ook een steek door zijn hart.

Ik was blij dat ik verschillende plaatsen herkende en ook nog wist wat de instructies van de vorige dag waren geweest. Het feit dat ik in een kleine wals ben blijven steken, kon ik bijgevolg alleen aan een gebrek aan focus toeschrijven. De moeilijke passage vóór de haaientand is een ander verhaal. Daar wou ik gewoon te hard mijn best doen. Te veel nagedacht dus en vervolgens nog maar eens gewassen onder de waterval. Luc sprong dapper om mij te redden, maar mijn kajak en ik zwommen elk een andere kant op en Luc belandde tussen ons in. Alles en iedereen geraakte weer veilig aan wal. Ook vandaag werden weer originele manieren bedacht om deze sprong te nemen. Ook bij de haaientand kunnen we niet zeggen dat we op onze honger moesten blijven zitten. Richard demonstreerde hoe je deze passage ondersteboven kan nemen en vervolgens automatisch terug rechtop in je kajak zit eenmaal je beneden bent! Dat er hier en daar wat vel van je knokkels af is, dat moet je er dan maar bijnemen.

Het varen zat erop. Op de camping liep alles een beetje door elkaar: eten, douchen, inpakken, tenten afbreken. Wie klaar was, kon de rit naar België aanvatten. Ineens realiseerde Michel zich dat het vergeten dessert van gisteren er nog was. Helaas dus voor diegenen die het hebben gemist, maar het was heerlijk.

Als ik de uitgevallen gps, de verkeerd gereden kilometers, het niet-werkende ticket aan de péage en als gevolg van dit alles de gemiste frietjes in Couvin niet meereken, dan is de terugrit vlot verlopen. Mijn auto-maatje dropte me om 22u30 terug aan de voordeur, waar ik blij verwelkomd werd door mijn huisgenoten.

En toen werd het maandagochtend. Ik had zondagnacht nog snel nagekeken of ik op kantoor moest zijn voor permanentie. Dat bleek niet het geval. Ik hoefde dus strikt genomen geen wekker te zetten. Ik wou alvast een paar verloren slaap-uurtjes inhalen van het weekend. Maar dat was buiten de spierpijn gerekend. Mijn rug en armen zijn dit soort weekendjes duidelijk niet gewend. En mijn knieën en scheenbenen wisten mij exact te vertellen waar ik precies bij mijn laatste zwembeurt de stenen in de Chalaux had geraakt. Maar zelfs opstaan als een kreupele kon mijn big smile niet vergallen. Ik vond het zalig! Een heerlijk vakantiegevoel op 2 dagen. Volgend jaar zeker terug!

Trui